OOG

Blik in de wereld achter de kunst

Interview met Peter Durieux
PETER DURIEUX / Feb 18th, 2017   


Peter Durieux is een bekend gezicht op de Klassieke Academie. Al sinds jaar en dag is hij als docent betrokken bij de opleiding. Op dit moment doceert hij het vak 'tekentechnieken' aan eerstejaars studenten. We zoeken hem op in zijn atelier. De kunstenaar is druk bezig om zijn schilderijen en potloodtekeningen in te lijsten voor zijn expositie bij Galerie Wildevuur deze maand.

Twee keer per jaar gaat Peter naar Frankrijk, in het voorjaar en in het najaar. Dan heb ik genoeg materiaal om het jaar mee rond te komen. In Frankrijk loopt hij rond op zoek naar de perfecte locatie om te zitten en te tekenen. In de natuur maakt hij talloze schetsen en uitgebreidere potloodtekeningen. Zijn schilderijen in kleur maakt hij later in zijn atelier.


Ik ben sterk afhankelijk van licht, en daarmee ook van schaduw. Eerst tekende ik alleen als het zonnig was. Dat was wel erg gemakkelijk, maar dat beperkte me ook. De laatste jaren werk ik ook als het bewolkt is. Dat is begonnen toen ik naar nat mos keek en het leek alsof het licht af gaf. Dat ben ik nu gaan zien. Nu ben ik niet meer zo van de zon afhankelijk.

Rondkijken is voor Peter heel belangrijk. Ik kies niet zomaar een onderwerp, dat onderwerp moet tot mij komen. Rondlopen en kijken helpt daar wel bij. Het kan soms zo zijn dat ik ergens kom en dat dat het niet is. De volgende dag kom ik er weer, en is het weer niks. Dan ineens de derde dag, dan is het ineens wél interessant. Je moet niet lopen zoeken, het openbaart zich vaak wel. Maar je moet je er wel voor openstellen.

De potloodtekeningen die Peter maakt zijn de basis voor zijn schilderijen. Ik werk niet uit het hoofd. Ik neem waar en bepaal op locatie het onderwerp en de compositie. Als ik een onderwerp heb gekozen, dan begin ik met tekenen. Dat is dan puzzelen, er gaan nog dingen af en er komen nog dingen bij. Als de tekening is gemaakt, wijk ik daar later nauwelijks van af. De kleur mis je
dan nog. Dat werk ik later bij op basis van gevoel en geheugen. Mijn kleurgebruik blijft binnen een beperkt gebied.




Het was niet vanzelfsprekend dat Peter in de kunst belandde. Ik kom uit een gezin waar kunst er niet toe deed. Eerst heb ik de HBS-B gedaan en vervolgens een opleiding Technische Fotografie, maar dat was niet wat ik wilde.  Op zijn 25e startte hij op Minerva. Als student was hij erg werklustig. Met alléén talent kom je niet ver. Je moet ook hard werken, je inzetten om jezelf te ontwikkelen. Johan Cruijff kon ook niet 1-2-3 al die schijnbewegingen. Dat moet je ontwikkelen.

Lesgeven is iets waarvan Peter niet zozeer had verwacht te gaan doen. Na een telefoontje van Tom Hageman, ben ik er vanaf de start bij geweest, inmiddels alweer een heel aantal jaren geleden. Het allermooiste vindt Peter de ontwikkeling die de studenten doormaken. In een groep heb je altijd studenten van verschillende niveaus. Je hebt een paar echte talenten, die al heel veel kunnen. Maar juist de groep die in het begin wellicht als wat minder beschouwd wordt, maakt de grootste ontwikkeling door. Aan hen kun je écht nog dingen leren. Ook het sociale aspect van lesgeven vindt hij plezierig. Anders zit je alleen maar achter je ezel. En die schilderijen zeggen echt niet zo veel terug.

Het allerbelangrijkste vindt Peter het plezier hebben in tekenen. Dat is een voorwaarde. Als je er geen plezier aan beleeft, moet je er mee stoppen. Voor mij is plezier dat je aandacht besteedt aan de eenvoudige taferelen in de natuur, waar je normaal overheen zou kunnen kijken. Als je dan zegt: dat doet een boswachter ook. Dat klopt! Dan zijn de boswachter en ik collega's.

Interview afkomstig uit de nieuwsbrief van de Klassieke Academie, geschreven door Julia Dijkstra en foto's van Xandra Donders.

 
DEEL dit artikel

OP DE HOOGTE BLIJVEN?