OOG

Blik in de wereld achter de kunst

Verloren in het landschap, Hans Parlevliet
HANS PARLEVLIET / May 2nd, 2022   


Het zijn niet-bestaande landschappen die Hans Parlevliet in olieverf schildert. Ze zijn geïnspireerd op het water, licht en land van de noordelijke provincies. Hans schildert ze uit zijn verbeelding, want naschilderen van een foto is taboe. Het neerzetten van een geloofwaardig landschap is echter een kunst die veel vergt van de kunstenaar, zeker als die onder en boven water met elkaar probeert te verbinden.
 

Ik wil een wereld creëren waarin iemand zich virtueel kan ‘verliezen’.

Kunstschilder Hans Parlevliet (67) ziet zichzelf over tien jaar, bij leven en welzijn, nog steeds  landschappen maken: "Het is al veertig jaar zo. Op de kunstacademie heb ik nooit een stilleven gemaakt, ondanks het feit dat dat prominent in hel programma zat; vanaf het introductiejaar ben ik gelijk begonnen onderuit te gaan met landschappen. Ja, het heeft me ontzettend veel moeite gekost om daar een vinger achter te krijgen. Probeer een landschap maar eens geloofwaardig te maken ... Op de academie zeiden ze: 'Wc vinden alles goed, maar je gaat niet van een foto schilderen, want daar leer je niets van. Met een foto als voorbeeld kom je niet achter de dingen, maar heb je alleen het oppervlakkige plaatje. Op een foto gebeurt niets.' Daar heb ik me altijd aan gehouden en daarom doe ik alles uit mijn hoofd.
 
Een portret of stilleven is een feit, dat ligt helemaal vast. Een landschap is slechts één mistige boel. In een landschap komen onderwerpen naar voren en de hoek waarmee je naar een landschap kijkt verandert alles. Dichtbij kijk je er bijna bovenop en naarmate je verderaf gaat staan gebeuren er allerlei bijzondere dingen. De ruimte in een landschap fascineert mij, misschien wel omdat ik in Groningen geboren ben en er altijd gewoond heb. De weidsheid van het Groninger land was altijd een soort vanzelfsprekendheid in mijn bestaan. Daar komt bij dat ik vanaf mijn prille jeugd veel in de natuur zat, want ik vond vissen altijd bijzonder leuk en zoals je weet, vissen is wachten, en als je wacht kijk je om je heen. Zo heb ik veel geobserveerd, onbewust aanvankelijk, en is de liefde voor het landschap omstaan. Van het observeren kwam het analyseren, en als kunstschilder zag ik allerlei aspecten samenvallen, waardoor ik nu in staat ben, en dat schijnt bijzonder te zijn, want vrijwel niemand kan dal, om uit het hoofd een willekeurig landschap te schilderen - ik zeg er bewust bij 'schijnt' omdat ik niet beter weet. Soms gebruik ik een aangrijpingspunt om structuur te hebben, maar negen van de Lien gevallen trek ik een lijn als horizon en heb ik een plaatje in mijn hoofd dat ik vervolgens probeer vast te leggen. Vaak werk ik op basis van een titel en probeer me daar iets bij in te beelden.
 

‘Vaak geef ik een soort van routebeschrijving aan'


"Het wordt een landschap en geen expressionisme, want ik wil dingen afmaken. Een expressionist voltooit alleen zijn gevoelens in het beeld. Ik heb met gevoel weinig Le maken, wat ik wil is niets anders dan een wereld creëren waarin iemand zich virtueel kan verliezen. Vandaar dat ik alles heel duidelijk schilder, met duidelijk Licht van links of licht van rechts, zodat alles een lichtkant en een donkere kant heeft, zodat je er als het ware omheen kunt lopen, een tocht kunt maken door het landschap. Vaak geef ik een soort van routebeschrijving aan, door dingen die je automatisch volgt als je geconcentreerd naar een schilderij kijkt. Een aanduiding van een weggetje, gemarkeerde punten om even te stoppen. Ik probeer iemand door een schilderij heen te leiden.
 
Mensen zijn in mijn werk niet belangrijk. Aanvankelijk maakte ik veel schilderijen met koeien, maar toen begon iedereen koeien te schilderen en ik wilde niet als koeienschilder geafficheerd worden. 'Koeien uit de wei', je maakt er nu een geintje mee, maar ik maakte een reeks van tien schilderijen met één koe, altijd precies dezelfde koe die prominent in de schilderijen terugkwam tegen soms absurde achtergronden, tot haar nek in het water of op een rots. De reeks kreeg als titel Met K/ara op stap. Daarna was ik ook klaar met koeien. Klara is teloorgegaan, verdronken in het moeras.
 
Een later leitmotiv was een echt bestaand transformatorhuisje uit Spijkerboor, in Drenthe. Die huisjes zijn vooroorlogs en zullen geen echt Amsterdamse School zijn, maar het hangt er een beetje tegenaan. Het huisje in Spijkerboor was een soort 'Klara 2' dat ik in allerlei fantasielandschappen terug liet keren, als markeringspunt om die wandeling door het landschap te maken. Maar daar ben je ook een keer klaar mee. En dan? Berglandschappen zijn te ver uit mijn omgeving. Ik moet het hebben beleefd, mijn landschappen zijn Drents, Fries, Gronings, het maakt niet zo veel uit als het maar noordelijk is.
 
Ik zit nu in een soort overgangsfase, waarbij er een kritisch element bij komt kijken, namelijk het spanningsveld tussen boeren, natuur en burgers. Fosfaatuitstoot, het saneren van boeren, en dat Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zich stevig roeren in het creëren van een soort nieuwe natuur. In die hoek zit ik te wroeten, maar het is te pril om te zeggen: dat wordt een nieuwe lijn in mijn werk zoals de koe en het huisje dat waren. Het is nieuw voor mij om dat zo scherp neer te zetten, en ik heb lang getwijfeld, want ik werk voor een segment waarin kunst moet behagen en mooi gevonden moet worden, in tegenstelling tot museale kunst, waarbij de kunstenaar zich mag uitleven en wel ziet waar het schip strandt. Mijn werk moet verkoopbaar zijn. Mijn publiek wil geen stadsranden zien, niet zo prominent althans. Maar ik probeer het toch."
 

'Superintensief, monnikenwerk'

"Wat ik wil zeggen met volkstuintjes aan de rand van de stad?
Hoe de stad ook de natuur nodig heeft om te recreëren, maar ik wil ook het verbouwen van voedsel laten zien aan de Albert Heijn­generatie die voedsel alleen kent als iets dat in cellofaan is verpakt. In mijn schilderij zoek ik naar een manier om dat te verbeelden. Het is niet dat ik hier gelijk mijn ziel en zaligheid in leg, maar het is een onderwerp waar ik op terug kom. Een jaar of drie, vier duren de periodes waarin ik met een bepaald leitmotiv bezig ben, want ik werk vrij langzaam, een maand of drie aan één schilderij. Vier schilderijen en je bent een jaar verder. Zelfs met een schilderij zo groot als tegeltje ben ik een week bezig. Het werk is nogal gedetailleerd en dus superintensief, monnikenwerk.
 
Acryl is op zich een prettige verf om mee te werken, omdat het zeker voor details beter vloeit. Het komt gemakkelijker uit de kwast. Toch werk ik uitsluitend in olieverf, want ik heb grote problemen met de colour shade van acrylverf, het verschiet van kleur naarmate het droogt. Bij olieverf is dat minder. lk wil namelijk precies weten: die toon moet naast die toon, die kleur naast die kleur en daar wil ik geen verrassingen in hebben. Vorm is belangrijk, maar in een landschap is kleur belangrijker. Een vorm is arbitrair in een land­schap, kleur niet, als de zon ergens op schijnt moet de kleur van de schaduw corresponderen met die in het licht. Je kunt een boom iedere vorm geven, maar als de kleuren niet kloppen, klopt het schilderij niet.

 
Het vervelende aan mijn vak is dat je iedere keer weer een slootje schildert en daar word je wel eens heel erg moe van. Je wil niet in herhaling vallen en het moet nieuw zijn, origineel en minstens zo goed als het vorige. Zeker als je zo'n beperkte wereld ter beschikking hebt als waarin ik opereer. Alle types en vormen, slootjes en bochtjes in het landschap heb ik wel gehad. Vandaar dat ik zo blij wanneer ik weer een nieuw thema heb om nieuwe ideeën aan op te hangen. Tot nu toe heeft me dat nog niet tot een ander onderwerp dan landschappen gedreven. Een paar jaar geleden wilde ik mij het schildersleven nog wat extra moeilijk maken door steeds dieper in het water te kijken. Als je vroeger naar het water keek, was dat een bruin vlak, maar nu het oppervlaktewater schoner wordt, moest mijnheer Parlevliet maar eens een inkijkje in het water gaan geven. Een dimensie erbij in het landschap. Je wil niet weten welke problemen dat geeft voor een schilder, want ogen die in een donker vlak kijken gaan zich anders focussen dan wanneer ze naar het licht kijken. Die twee werelden geloofwaardig schilderen is bijna onmogelijk, niet het water en de plantjes erin, maar de overgang naar waar het oppervlak gaat reflecteren.
 
Ik speel er nu mee om de wereld te gaan beschouwen vanuit het perspectief van een insect. Dan heb je geen horizon meer. Maar of dat wat wordt, moet de toekomst uitwijzen." Hoe dan ook, het is opnieuw een landschap.
 
Artikel Landleven | november 2021
Tekst Mario Broekhuis

 

OP DE HOOGTE BLIJVEN?